graveyard-523110_960_720-12.jpgIn memoriam

Zelfs na al die lange jaren werpt mijn onvervuld bestaan
een beschuldigende schaduw over haar gedachten heen
Er is niemand die haar zegt dat mijn lijden nu voorbij is
Zij herinnert zich de woorden. Ik vergat ze…een voor een.

Roberto Pasqualini (1947-1989) werd geboren in een welgesteld Italiaans milieu. Vanwege de slechte relatie met zijn moeder ontvluchtte hij op op 20-jarige leeftijd het ouderlijk huis en emigreerde naar Duitsland.
Twee weken na zijn 42ste verjaardag maakte hij een eind aan zijn leven. Het lichaam werd overgebracht naar zijn geboortestad Padua en bijgezet in het familiegraf.
De gedichten zijn gebaseerd op Roberto's, in het Italiaans geschreven, dagboeknotities.

Heimwee
In het aarzelende licht van een lage winterzon
glijdt de Middellandse Zee met haar koele watervingers
langs het brede schelpenstrand van mijn verloren vaderland.

Ik draai mij om en kijk terug naar de hoge heuvelrug
waaraan een nevelig verleden, ingedikt tot grijze wolken
van illusies en verlangen, zich hulpeloos heeft vastgeklampt.

Kijk, het bliksemt in de bergen! Vogels vluchten voor de storm!
Gespleten rotsen, zwarte modder, het geknakte dennenbos
neergesmeten in de chaos van geërodeerde vorm.

Alleen de zee verandert niet. Met haar koele watervingers
glijdt ze onophoudelijk, liefdevol langs het stil geworden brein
van een lichaam dat nog leeft, maar al ontsnapt is aan het zijn.

Ontkend bestaan
Ongenaakbaar voor de wereld, in zelfverkozen eenzaamheid
bouwde zij de hoge muren rond de lusthof van haar geest
Is het wijsheid of de hoogmoed die haar zo betoverd heeft?

Oh, hoe kwellend is de vraag of ze weet dat ik besta
of mijn liefde wordt herkend als een waarheid of een waan
Nooit heb ik haar stem gehoord, nimmer noemde ze mijn naam!

Als een onbeduidend stofje in een gouden zonnestraal
valt mijn leven in de tuin! Maar dan nog is het waarschijnlijk
dat mijn nietige bestaan haar voor eeuwig zal ontgaan!

Zonder mij
Oogverblindend is het licht
onbestoft de duisternis
Ongevoelig voor de streling
van mijn hunkerende oog
vergleden zij voorbij de grenzen
van mijn al te kort bestaan
Licht en donker - zonder mij -
het is goed zo, ik bemin ze
- allebei -


Vraatzucht
Lachen moet ik om de vraatzucht van de meeuwen in de lucht!
Om hun honger naar het leven, om hun schaamteloos gejat
Krijsend duiken ze omlaag, vechten om dezelfde zooi
Het afval van de haringtent, een hompje brood, een rest patat.

Ik herinner mij de tijd, dat ik op die beesten leek
Toen ik zin had om te vechten om een waardeloze buit
Voortgestuwd door levensdrift telde elke veldslag mee
Zelfs een Pyrrusoverwinning stelt de dood een tijdje uit.

Nu ik niet meer vliegen kan en geen zin meer heb in strijd
in het vlees dat ik begeerde en de botten die men gaf
rest alleen een lijdzaam wachten op het einde van mijn tijd.

Verdwenen is de gulzigheid, de honger uit mij weggevlucht
Nu het leven niet meer smaakt lach ik samen met de dood
om de mateloze vraatzucht van de meeuwen in de lucht!

Wachten
Starend in de diepe vijver
waarin de tijd verdronken is
hengelt de herinnering
naar een gouden wondervis
Onbeweeglijk op de oever
lichaam dat nog adem haalt
Nog is alles niet gedaan
want ook wachten is bestaan.

Voorbij
Dikwijls werd ik aangeraakt door de vleugels van de Vorm
het moment alweer voorbij voor ik het begrepen had
Levenslang veroordeeld tot het heimwee naar de ander
vond mijn liefde nooit het Woord waarin zij tot leven kwam
Nu je mij verlaten hebt en je zelfs mijn naam vergat
weet ik, meer dan vroeger nog, hoe ik je heb liefgehad!

De spiegel
Helder viel het hemellicht op het kristallijnen glas
en het ongeschonden beeld, dat ons zoveel vreugde gaf
IJdel liet zij zich behagen, overgoot mij met haar lach
Leven dat zichzelf herkent in de jongen die ik was.

Lachend liet ze mij geloven dat ze werkelijk om me gaf
en de spiegel van illusie haar nog nooit bedrogen had
Maar intussen sloeg de tijd barsten in het harde glas
en vertroebelde de schoonheid van de jongen die ik was.

IJzig slaat haar koude adem op het bruin geworden glas
ze kijkt me aan, herkent me niet, wie is toch die oude man?
Nu het beeld haar tegenstaat glijdt de spiegel uit haar hand
en vergeet zij de herinnering aan de jongen die ik was.

Duel
Zie toch die verhitte raven
kiften met twee lompe duiven
om het nutteloos bezit
van een zompig stukje brood.

Honger is niet het motief
voor hun fanatieke twist
In die beesten huist een woede
die voorbijgaat aan de nood.

Ik, die niet meer vechten kan
kijk met bittere jaloezie
naar het fonkelend duel
van het leven met de dood.

Eenzaamheid
Zij steeg op een verroeste fiets en vergat door het verdriet
hoeveel moeite het haar kostte de pedalen te bewegen
Tranen van een oude vrouw die het ziekenhuis verliet
versmolten met het lauwe vocht van een stadvervuilde regen
Even stond ik in haar blik, daarna is ze stil verdwenen

Niemand die er nog zal zijn om mijn afscheid te bewenen.

Niet voor mij
Zei jij dat er tijd genoeg is? Nee, mijn liefje, niet voor mij
die de strijd verloren heeft. Kwel mij alsjeblieft niet langer
met je geselend geloof aan de liefde en het leven
aan de kracht van het vergeten van wat gisteren is geweest.

 

Zei jij dat er liefde is? Nee, mijn liefje, niet voor mij
die zichzelf verraden heeft. Vraag mij niet meer om te luist'ren
naar het kloppen van mijn hart. Naar de stemmen die mij zeggen
terug te keren naar de dromen, die er eenmaal zijn geweest.

Zei jij dat er leven is? Nee, mijn liefje, niet voor mij
voor wie de klok geslagen heeft. Bespaar me jouw vergiffenis
je erbarmen en begrip. Al die goedbedoelde woorden
klinken als de holle echo van wat mijn leven is geweest.


't Is tijd mijn lief

Aan het einde van de wereld
vond ik eindelijk de moed
om het falen te omhelzen
Tijd, mijn lief, om weg te gaan

Ik laat je mijn verloren wereld
alle leugens en bedrog
de vergankelijke beelden
om de dood nog te verslaan.

Op de rand van deze wereld
herleven mijn vermoeide lippen
Schenk ik jou mijn laatste glimlach
want ik zal in vrede gaan.